Cler. Luik, I. 1460 (1447-1463) Den Bosch Heer Jan van Zweensberch, Zweensberghen, werd vermoedelijk in Den Bosch geboren als natuurlijke zoon van Jan van Zweensberghen en van een zekere Mechtelt. De familie Van Zweensberghen ontleende haar naam aan een landgoed gelegen bij de Distelberg te Helvoirt waar al in de dertiende eeuw een hoeve Zwensberch stond en vanaf omstreeks 1450 ook een kasteeltje Zweensbergen, nu Zwijnsbergen geheten. Vermoedelijk was heer Jan een zoon van de Jan Jans van Zweensberghen die tussen 1426 en 1444 kramer was in Den Bosch. Dezelfde wordt in 1429 vermeld als man van Oda, dochter van Jan die Landmeter. Oda had toen reeds een natuurlijke dochter Ermgart. Oda overleed vóór 18 april 1444 toen Jan het vruchtgebruik van al haar goederen overdroeg aan haar zuster Heilwich om dezelfde goederen vervolgens terug te ontvangen van Heilwichs man Roelof Dircs soen. Jan van Zweensberghen was toen inmiddels hertrouwd met Yda, dochter van de notaris Gerit Celen van Helmont (nr.214) en zuster van de rentmeester Henrick Celen. Jan overleed vóór 17 december 1446 toen Gerit Selen en zijn dochter Yda samen met een zekere Jacop Dircx soen vanden Dungen beloofden dat ze Jans executeurs-testamentair bij de uitoefening van hun taak op geen enkele wijze zouden belemmeren. Deze executeurs waren meester Marten van Zoemeren, kanunnik van de St.Jan (nr.362), en meester Marten van Zweensberghen, priester en doctor in het canonieke recht. Dezelfde meester Marten van Zweensberghen - die een broer van Jan zal zijn geweest - kocht op 17 januari 1447 een erfcijns uit een huis, erf en hof in de Kolperstraat, nu Verwerstraat geheten, die hij op 20 november van dat jaar weer verkocht aan Henrick Gerits Celen van Helmond. Aan dezelfde droeg hij als executeur-testamentair van Jan ook een stenen brug en daaropstaande gebouwen over die gelegen waren in de Zadelmakersstraat achter het erfgoed geheten "tHert". Meester Marten overleed in 1449/50 als gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap. 1) In 1451/52 betaalden "her Jan van Zweensberch ende Mechtelt, zyn moeder," 2 pond om lid te mogen worden van deze broederschap. Heer Jan zal dus een natuurlijke zoon van Jan van Zweensberghen en Mechtelt zijn geweest. Op 30 juni 1455 deed heer Jan samen met zijn broer Everart en hun zwager Peter Laureyns Rutgerss ten behoeve van een zekere Agnes afstand van hun rechten op alle goederen die meester Marten van Zweensberghen tijdens zijn leven te Keulen had bezeten en tevens van enkele andere goederen. De naam van de zuster van heer Jan en Everart wordt in de akte niet vermeld. Zijn broer (Everardus, filius quondam Johannis de Sweensberghen wordt ook als getuige genoemd in een testament dat op 9 juli 1460 te Breugel werd verleden voor Gerit van Dummecaet (nr.93). 2)
Heer Jan wordt voor het eerst vermeld in een akte van 21 juli 1447 toen Bele, vrouw van Willem vanden Kerchoef, ten overstaan van Johannes Hospitis (vgl nr.188), dienstdoend pastoor van St.Michielsgestel, verklaarde dat haar onlangs gemaakte testament van kracht moest blijven met uitzondering van een bepaling over de stichting van een wekelijkse mis. Dominus Johannes de Sweenberch, beneficiant in de kerk van St.Michielsgestel, was toen als getuige aanwezig. Op 24 juli 1454 verleende de officiaal van Luik aan dominus Johannes de Zweensberch, beneficieloos priester van het bisdom Luik, toestemming om zijn testament te maken. De toestemming bleef ook van toepassing als hij later wel één of meer beneficies zou verwerven. Vermoedelijk was heer Jan vervolgens als priester in Den Bosch werkzaam want op 8 januari 1460 stelde hij daar als notaris het testament op van heer Andries Boynremans, rector van de St.Petruskapel in de Orthenstraat. Merkwaardig genoeg gebruikte hij voor zijn signet een - nogal slordig - stempel, hoewel gestempelde signetten bij andere Bossche notarissen pas enkele decennia later voorkomen. Het stempel werd bovendien niet naast maar onder zijn onderschrift afgedrukt. Naast het signet zijn nog de sporen van een ouder geraseerd signet te zien met daarnaast de naam "Verkoren". Aangezien het uitdrukkelijk verboden was geraseerde stukken perkament te gebruiken voor het opmaken van notariële akten kan de echtheid van deze akte in twijfel worden getrokken, temeer daar exact dezelfde merkwaardigheden zich voordoen in een akte die op 7 juli 1455 door Joerden van Deyl alias Erkel (nr.79) werd opgesteld en waarin heer Andries Boenreman van Bergeyck eveneens de hoofdrol speelt. In 1462 en 1463 nam heer Jan ten overstaan van schepenen van Den Bosch enkele betalingsbeloften in ontvangst ten behoeve van zichzelf en van een zekere Steven, natuurlijke zoon van Corstiaen Beckers. Hij leefde nog op 27 september 1463. 3)
|
Noten | |
1. | Van Oirschot, Middeleeuwse kastelen, 44-46; GAH, RA 1197, fo.17r (12 jan. 1426), fo.64v (11 jan.1426), RA 1199, fo.307r (1429), RA 1201, fo.56v, fo.108r (1431), RA 1206, fo.33v (1436), RA 1214, fo.93v (29 mei 1444), fo.174r-v (18 apr.1444), fo.199r (1444), 1217, fo.260v (17 dec.1446), RA 1220, fo.4v (11 okt.1449), fo.205r (23 sept.1448); APB, St.Jan II, Obituarium, p.337 (20 nov.: "Obitus Johannis de Zweensberch et Ode, eius prime uxoris, ante altare Sancti Nicolai"); Van Rooij, Het oud-archief, II 269 nrs.990 en 991, 275 nr.1014; OLVB 49, fo.30v. |
2. | OLVB 52, band 3, fo.44r (1451/52); GAH, RA 1225, fo.88r (30 juni 1455); Bijlage II 93.2. |
3. | GAH, Coll.BT 53 (regest 49) (21 juli 1447); RANB, KO 93 (regest 411) (24 juli 1454); Bijlage II 384.1; GAH, RA 1218, fo.408r (1447/48), RA 1228, fo.232v, fo.269v (1457/58), RA 1231, fo.180r (1461), RA 1232, fo.47r (23 mrt.1462), fo.180r (1461/62), fo.349v (27 sept.1463), fo.454r (18 febr.1463). |